8e ronde

Het Noorden 1 - Witte van Moort 15-5

Door Owen Donkers

Om met een uitdrukking uit grootmoeders tijd te beginnen: ik zat enigszins in de piepzak toen Danny me vroeg of ik voor een verslag van onze eerste wedstrijd wilde zorgen. Niet dat ik opzag tegen de schrijfarbeid, ik ben beroeps tenslotte, dat moet wel lukken. Maar als leverancier van zo’n wedstrijdverslag word je toch geacht je licht te laten schijnen op de gespeelde partijen, en dat is geen sinecure, zeker niet voor de speler met de laagste rating van het team. Doorgaans heb ik tijdens een wedstrijd al mijn aandacht nodig om er op mijn eigen bord iets fatsoenlijks van te maken, wat er op de overige borden gebeurt gaat voor een groot deel langs me heen. Die andere partijen kun je natuurlijk achteraf wel bekijken, maar dan nog, ik oordeel mezelf nauwelijks bevoegd er iets zinnigs over op te merken, en de kans dat ik met damtechnische kolder op de proppen kom is allerminst denkbeeldig.

Maar goed, we gaan rouleren, zei Danny, we komen allemaal een keer aan de beurt. Ik zal er dus wel weer niet onderuit kunnen. Allee, daar gaan we dan:

Het nieuwe seizoen werd geopend met een thuiswedstrijd tegen de reserves van Witte van Moort. Deze reserves leken ons als tegenstander niet erg hoog aan te slaan, want ze lieten hun beste spelers thuis en kwamen met vier reserves naar Groningen. Reservereserves, om een woordgrapje te bezigen. Maar erg grappig was het voor henzelf toch niet, want nadat de rook was opgetrokken bleken ze nul uit vier te hebben gescoord. Dat krijg je ervan als je Het Noorden niet serieus neemt!

Ik mocht het opnemen tegen Alex Noppers, een ‘degelijke aanschuiver’, zoals me door een teamgenoot werd meegedeeld. Maar ongelukkigerwijs, net voor ik achter het bord plaatsnam, was ik getuige van een gesprek tussen Martijn en René, over hulp bij bevallingen. Ik moest aan mijn partij beginnen met in mijn hoofd het beeld van René die zijn eega ondersteunt tijdens het persen. Niemand zal me dan ook kwalijk nemen dat ik van die partij niet veel terechtbracht. Het enige spannende moment deed zich voor na mijn negende zet, 13-19, maar helaas, mijn tegenstander wilde geen 35-30 spelen, en een nogal zouteloze remise was het gevolg.

Ondertussen echter was er om me heen al van alles gebeurd. Sterspeler Michiel zette de toon door de eerste overwinning van het seizoen te boeken. Na 36. 31-26 ging het hard, en terwijl veel dammers nog volop zaten te zweten liep Michiel al met een flesje Amstel door de speelzaal. Achter mij speelde Bert Dollekamp, die eindelijk heeft ingezien dat het bij Het Noorden veel leuker is dan bij Hijken. Bert bestookte zijn tegenstander met allerlei gemenigheidjes aan de linkerkant (voor zijn tegenstander rechts), en je zou kunnen zeggen dat zwart al snel verloren stond, maar in dit specifieke geval (Bert speelde tegen Gert Brink) is het misschien correcter om te zeggen dat zwart al snel verloren zat.

De enige andere partij waar ik tijdens de wedstrijd iets van heb meegekregen is de partij van Jakob, die sinds kort als actuaris werkt. Dat laatste heeft met onze damwedstrijd niks te maken, maar het is een te mooi woord om het niet vermelden. Jakob dus, de kersverse actuaris, tevens kampioen van Groningen, nestelde zich met wit op 23 en zette zijn tegenstander, voor zover ik het kan beoordelen, op regelmatige wijze van het bord. Modelpartij!

Over Floris had ik graag geschreven dat hij zich door zijn tegenstander niet liet fokken, en rustig naar de winst schoof, maar Floris zelf verklaarde na afloop dat zwart nog tot heel laat in de partij de remises ‘voor het uitzoeken’ had, zodat dat woordgrapje niet helemaal opgaat. Maar toch: 8-0, voorwaar geen slechte tussenstand.

Martijn dan. Martijn had ’s morgens nog een fortuin uitgegeven bij Prénatal, maar liet zich door die financiële aderlating niet van de wijs brengen. Tussen de dertigste en de veertigste zet ging het mis voor wit. Is het te flauw om te schrijven dat tegenstander Jeffrey zijn steentjes de verkeerde kant op schoof? Ja, dat is te flauw. Snel door naar de volgende partij. Dat is de partij van Danny, die weinig bereikte, en dan ook als eerste deze middag niet won. Zelfs een benedenmaats woordgrapje weet ik uit deze partij niet te peuren, hooguit kan Danny bemoediging vinden in het feit dat hij het winnende punt binnenhaalde. Matchwinner!

René speelde net als ik tegen een Noppers. Het verschil was alleen dat ik niks bereikte, en René wel, al duurde het lang voor de balans doorsloeg. Die analyse is niet van mij, die ving ik op van Jan, en daarom durf ik ’m hier wel te reproduceren. Over de partij van Jan zelf echter kan ik weinig zeggen. Een laveerpartijtje, waarin het evenwicht nauwelijks werd verbroken. Misschien is het voor Jan een idee, als hij tenminste opnieuw topscorer wil worden, om zich in het vervolg, in navolging van de Amerikaanse schaker Hans Niemann, van anale assistentie te bedienen, bijvoorbeeld van wereldkampioen Ares. Suggestie die uiteraard ook anderen ter harte mogen nemen.

Bert de Jong ten slotte trof de sterkste speler van Witte van Moort, en had het zwaar. Met weinig tijd op de klok vond hij niet de goede reactie op 56. 38-32, een flinke misser van Tomasz Miksa. Ik stond erbij te kijken en dacht, 26-31 zal toch wel remise zijn? Dat blijkt inderdaad het geval, al kan ik me voorstellen dat Bert niet bepaald op dergelijke betweterij van stuurlui aan wal zit te wachten.

Eindstand: 15-5. Algemeen sentiment na de wedstrijd: tevredenheid. Volgende wedstrijd: uit naar Nijverdal. Ik heb minder punten dan de meesten van mijn teamgenoten, maar daar staat tegenover dat ik in ieder geval niet meer hoef te vrezen dat Danny me zal benaderen met het verzoek een verslag te schrijven. Een last van mijn schouders! Ik kan me in alle rust voorbereiden op een nieuwe afstraffing tegen Artem Ivanov. Ik kijk er nu al naar uit